NEDERLANDERS DIE ZICH ‘AUTONOOM’ OF SOEVEREIN’ NOEMEN
13 november 2023Deze mensen hebben het ultieme doel om in vrijheid te leven volgens hun eigen regels.
Steeds vaker krijgt onze beroepsgroep te maken met deze groep mensen. Wekelijks ontvangt ons kantoor brieven van deze groep mensen.
Ogenschijnlijk betreffen het gewichtige brieven, door de vele juridische termen die worden gebruikt en verwijzingen naar artikelen uit het strafrecht, het verbintenissenrecht, de Grondwet tot zelfs de Spellingswet aan toe. Dergelijke brieven, doet ons werk echter niet veranderen en schort al zeker niet de betalingsverplichtingen op.
De gerechtsdeurwaarder is immers belast met de tenuitvoerlegging van executoriale titels en doet dit in opdracht van de schuldeiser, niet op persoonlijke titel. De gerechtsdeurwaarder heeft ook de plicht (zogenaamde ministerieplicht) een opgedragen ambtshandeling uit te voeren. Deze plicht houdt op daar waar de gerechtsdeurwaarder door het uitvoeren van de opdracht zich schuldig zou maken aan onrechtmatig handelen. Als de schuldenaar het niet eens is met de executie, kan die zich wenden tot de executierechter door de beslaglegger in rechte te betrekken.
Deze week liep het even iets anders…
Dinsdagochtend werd ons kantoor verrast door een kortgedingdagvaarding, waarin mijn collega deurwaarder en ik zelf, beide persoonlijk in kortgeding werden gedagvaard.
Een kortgedingdatum krijg je niet zomaar. Je moet de conceptdagvaarding naar de rechtbank zenden en de rechter bepaalt dan een zittingsdag en tijdstip. De normale dagvaardingstermijn is 7 dagen. De rechter kan dat termijn verkorten. De rechter is gehouden zoveel mogelijk rekening te houden met de verhinderdata van de procespartijen en kan daar in bijzonder spoedeisende gevallen aan voorbij gaan. Aan het laatste vereiste, was kennelijk voldaan. Mijn collega en ikzelf werden omstreeks 10.00 uur gedagvaard tegen de zittingsdag van de dag er na om 14.00 uur. Kortom, binnen 28 uur voor de rechter verschijnen. In deze zaak was echter nimmer verzocht om verhinderdata. Een conceptdagvaarding werd ook niet ontvangen.
Na de dagvaarding te hebben gelezen, besloot ik om eerst de griffie te bellen om te informeren of het hier toevallig niet ging om een zogenaamde nepdagvaarding, niets bleek echter minder waar. Er stond daadwerkelijk een zitting gepland.
Waarom belde ik eerst met de griffie?
De inhoud van de dagvaarding voldeed in mijn optiek geenszins aan de vereisten van artikel 111 Rv. De eis en gronden, waren namen onnavolgbaar en gebrekkig. In mijn optiek was er dus sprake van een nietige dagvaarding. Om die reden kon ik het mij bijna niet voorstellen dat de rechter een zittingsdag en tijdstip had afgegeven op basis van deze dagvaarding.
Mijn vermoeden werd op zitting bevestigd. Het eerste wat de rechter tegen de eiser zei was dat hij de dagvaarding nietig zou hebben verklaard indien ik niet in rechte was verschenen maar omdat ik er nu toch was, ging de zitting toch verder. Over 14 dagen vonnis.
Benieuwd naar het petitum?
Eis 1 en 2: